Als het klopt dan leeft het – loopbaanportret
Ik weet wat ik te doen heb. Daarin zit de betekenis van werk voor mij. Ik rol er ’s ochtends vroeg mijn bed voor uit. Lig er wakker van. Ik heb zoveel in mijn hoofd, het moet eruit. Overal zie ik mogelijkheden en overvloed. Vaak klopt het niet voor mij. Als ik naar een parkeerterrein kijk dan zijn de stilstaande auto’s mogelijkheden die we niet benutten. Als ik drie stooflapjes heb gemaakt, wil ik dat het er vijf zijn. In dezelfde tijd voor jezelf en voor een ander koken.
Als kind rende ik verrukt naar de straat als het grof vuil werd buiten gezet. Ik zag geen afval. Wel gratis spullen met mogelijkheden. Zoals ik vroeger vanuit de trein het lege Nederland bezag en Jan Maat echt geen gelijk kon geven als hij zei dat Nederland vol is, vind ik nu dat er geen crisis is. Er is echt niet te weinig. Het is een mentaliteitskwestie. We zien de mogelijkheden niet. En dat is waar het niet klopt. Waar luchtkastelen het fundament zijn.
Natuurlijk werk ik ook omdat ik er geld voor krijg. In de zin dat ik kan doen wat ik doe doordat ik geld verdien. Anders zou ik dood gaan van de honger en dat vind ik zonde. Het leven is te leuk. Ik zie geld als iets waar we tijdelijk de regie over hebben. Als we doodgaan is het van iemand anders. Ik heb nooit voor een baas gewerkt. Geld is geen onderdeel van mijn systeem. Ik werk met waardebepaling achteraf. Ik zeg hiermee: ‘evalueer me maar’. Ik weet dat ik niet waardeloos ben. En als ze willen dat ik gratis kom dan ga ik liever Mats in de lucht gooien.
Ik was zestien jaar toen ik de grimeuropleiding deed in Amsterdam. Via amateurtoneel ging ik naar het theater. Niet rechtstreeks en niet om in het theater te doen wat anderen deden. Via de Kunstacademie en Filosofie naar Dramatherapie. Ik schreef mijn eigen theatermethodiek. Dit werd het fundament voor mijn trainingsbureau en bracht mij naar het theater.
Als broekie van zesentwintig zette ik mensen uit het bedrijfsleven in het podiumlicht. Ik benoemde wat ik zag. En vroeg de zaal te beschrijven wat zij zagen. Vaak waren dat interpretaties die meer zeiden over de kijker dan degene in de spotlight. En ook dat benoemde ik. Ik ging van buiten naar binnen. Van gedrag naar drijfveren. De ervaren trainer waar ik mee samenwerkte gaf mij het vertrouwen waarmee ik het vertrouwen in mezelf kreeg.
Als ik terugdenk aan die tijd dan vind ik mezelf dapper. Het is wonderbaarlijk dat ik mij in een wereld begaf waarvan de context voor mij onbekend terrein was. Stoer vond ik het dat ik gesprekspartner op hoog niveau was.
Het trainingsbureau werd een adviesbureau gericht op gedragsvraagstukken. Nog steeds stuur ik mensen erheen, ook al maak ik er geen onderdeel vanuit. Mijn pad leidde mij weg van bedrijven en náár de maatschappij. Ik ging nadenken over de ongeschreven regels van Nederland. Het theater van het leven waar echt toneelstukjes worden gespeeld.
De ongeschreven regels bepalen het gedrag. In de politiek zijn idealen vaak niet te verenigen met electorale doelstellingen. Ik vraag me dan af of het klopt. Zeg eerlijk dat je kiezers wilt trekken en het klopt weer. De stem van mijn geweten. Zei een lerares ooit tegen mij. En zo is het. Het moet voor mij altijd kloppen tussen hoofd en hart. Gewoon eerlijk zijn tegen jezelf en anderen. Het is zowel mijn drijfveer als mijn obstakel. Ik maak het anderen en ook mezelf lastig. Altijd die vraag ‘klopt het?’. Ik word er ongeduldig van. Want niks klopt altijd. Overal klopt er iets niet.
En dan die overvloed waar schaarste is. En geld waar sociale overwaarde onderbenut wordt. Zo ontdekte ik Durftevragen. Twee behoeftes komen samen. Mensen willen hulp geven en mensen willen hulp vragen. Het is pure deeleconomie. Voor de mensen die het nodig hebben.
Deze kantoorruimte is een gok. Ik probeer de impasse te doorbreken. Mijn adviesbureau is gelukt. Durftevragen is gelukt. Dat mijn rol is uitgespeeld merkte ik toen ik werd gevraagd om te vertellen wat ik had gedaan. Vertellen over wat was, terwijl het mijn doelstelling is om dingen voor elkaar te krijgen.
Ik weet wat ik te doen heb maar ben nu even niet waar ik wil zijn. Dat geeft onzekerheid. Ik weet wel dat ik ruimte moet creëren. Dus dat doe ik. Eigen kantoorruimte. Het liefst zou ik ongegeneerd dingen over mezelf aan de muur hangen. Voor inspiratie. Omdat ik nu even niet meer weet wat ik ooit wel wist. Maar dan vind ik mezelf zo’n patjepeeër. De ruimte van mijn kantoor geeft ruimte aan de ideeën in mijn hoofd. Ik wil de ziel van de deeleconomie zuiver houden. Ik ben op weg. Waarheen weet ik nog niet zo goed. Ik verwacht die flow. Net als de vorige keren. Ik weet dat ik dan niet te stoppen ben. Dapper en vol durf ga ik dan aan de slag met wat ik te doen heb. Nu maak ik daar ruimte voor.
Ik ben een toekomstprobeerder. Geen voorspeller.